Weber 32/36 DGV en Weber 38/38 DGS carburateur kits

Installatie- en afstelinstructie

Gefeliciteerd met de aankoop van uw Weber carburateur kit!. Deze kit is samengesteld als betaalbare, duurzame en gebruiksvriendelijke (sport)carburateur voor de Volvo B18/20 en B21/23/230 motoren.

Vooraf

Bepaal voor het monteren van de carburateurkit welke nippels op het inlaatspruitstuk gebruikt moeten worden. De slangnippel van een eventuele rembekrachtiger en/of spruitstuknippel van de carterventilatie kan overgezet worden van uw oude spruitstuk naar het nieuwe, en wel in de daarvoor bestemde gaten van het spruitstuk.

De slangnippel van een eventuele vacuumvervroeging van de ontsteking kan aangesloten worden op het pijpje van de carburateur maar kan ook achterwege gelaten worden.

Het meegeleverde luchtfilter heeft een gat in de hoek van bodemplaat. U kunt dit naar keuze afdoppen met de plastic plug of u kunt de haakse wit plastic nippel aanbrengen wanneer u bijvoorbeeld de carterventilatie via het luchtfilter wilt laten lopen.

2. Montage op B18/B20 motoren

Zorg voor het monteren van het nieuwe inlaatspruitstuk, dat het uitlaatspruitstuk gemonteerd zit. Wanneer geen los uitlaatspruitstuk voorhanden is, kan het inlaat-deel van een gecombineerd inlaat/uitlaatspruitstuk afgeslepen worden. (het inlaat-deel zal hierbij verloren gaan, en kan niet behouden blijven)

Controleer bij de montage van het inlaatspruitstuk altijd of de onderkant van het inlaatspruitstuk geen direct contact maakt met de uitlaat, zodat het geheel spanningsvrij en luchtdicht gemonteerd kan worden. Wanneer het lastig te beoordelen is, haal dan bijvoorbeeld een vel papier tussen de beide spruitstukken door om te controleren of ze geen contact maken. Wanneer mocht blijken dat de spruitstukken elkaar raken, kan men met een slijptol de spruitstukken iets bijwerken. De onderkant van het inlaatspruitstuk is dikwandig en laat zich gemakkelijk iets afslijpen op de plekken waar contact met het uitlaatspruitstuk plaats vindt.

Geleid de stang van de carburateurbediening door de steun op het schutbord. Controleer of de stang van de carburateurbediening soepel door de steun op het schutbord bewegen kan. Bevestig vervolgens het spruitstuk en carburateur.

Na montage van het spuitstuk dienen de bedieningsstangen afgesteld te worden. Het is van belang om dit secuur te doen. Zorg er voor dat de bedieningsarm van de carburateur vrij kan terug vallen in de stationair positie, maar ook in de vol-gas positie komen kan. De in lengte afstelbare tussenarm met kogelgewrichtjes zal hierbij bijna in 1 lijn komen te staan met het armpje op de lange bedieningstang. Dit is tevens van belang om de eerste fase van het gas-geven geleidelijk te laten verlopen en goed te kunnen doseren. De prettigste manier is waarbij de gasklep in de eerste fase van het gas-geven een zo klein mogelijke slag maakt in verhouding tot het gaspedaal, zodat het gas netjes gedoseerd kan worden.

Sluit vervolgens de chokekabel aan. Hiervoor kan de standaard chokekabel die zich reeds in de auto bevindt gebruikt worden. Zorg er voor dat de choke bij het terugdrukken volledig terugkomt in de open positie.

Sluit tenslotte de benzineslang aan. Zorg voor een schone brandstoftoevoer. Vuil uit de tank kan de sproeiers en brandstofgangen in de carburateur verstopt doen raken. Gebruik daarom bij voorkeur een benzinefilter.

Ps. De 38/38 DGS carburateur heeft een aansluiting voor een brandstofretourleiding (bovenste, horizontale pijpje) zie pijltjes op carburateur. Deze kan afgedopt worden.


Optioneel B18/B20:
De kit komt met een optionele wateraansluiting waarmee het spruitstuk verwarmd kan worden met koelwater. Aluminium spruitstukken kunnen er last van hebben dat ze te koud worden en bevriezen doordat de benzine in het spruitstuk verdampt en daardoor warmte onttrekt aan zijn omgeving. In zo'n geval kan het nuttig zijn om het spruitstuk te verwarmen. Bij deze Volvo motoren zit het spruitstuk echter zeer dicht op de uitlaat en wordt dus al (zeer sterk) verwarmd door de stralingswarmte van de uitlaat. Normaal gesproken is dat meer dan ruim voldoende om bevriezing van het inlaatspruitstuk tegen gaan. Je kan de waterslang dus prima achterwege laten (de meeste mensen rijden gewoon zonder). Mocht je het wel willen aansluiten dan bevat de kit twee nippels die je in het spruitstuk onder de carburateur kan schroeven. Ze zijn voorzien van conisch schroefdraad waardoor ze zelf afdichten. De kit bevat ook een klein flensje met pijpje dat rechts vooraan de kop gemonteerd kan worden. En er is een T-stuk die in de kachelslang gezet kan worden. Van het meegeleverde stuk koelwaterslang kunnen vervolgens de gewenste lengtes afgeknipt worden. Zoals gezegd is het technisch echter niet nodig, dus in beginsel raad ik mijn klanten daarom aan om deze waterslangen gewoon achterwege te laten.

3. Montage op B21/23/230 motoren

Naast het verwijderen van het oude inlaatspruitstuk en carburateur, kunnen (indien aanwezig) ook alle componenten van EGR en PulseAir systeem verwijderd worden aangezien deze niet langer nodig zijn. Verwijder oude pakkingresten op het pakkingvlak van het inlaatspruitstuk op de kop.

Schroef de nippel op het inlaatspruitstuk van vacuumslang naar de rembekrachtiger, en plaats deze op het nieuwe spruitstuk. Monteer het nieuwe spruitstuk met de meegeleverde nieuwe inlaatpakking. Trek de bouten en moeren gelijkmatig aan.

Plaats de 4 tapeinden voor de carburateur in het spruitstuk. Plaats de zachte, dunne papieren pakking en vervolgens de dikke, plastic pakking. Plaats daarna de carburateur en de beugel waarmee de gaskabel bevestigd wordt, en monteer het geheel met de 4 ringen en moeren.

Monteer de chokekabel aan het carburateur. De buitenkabel kan achter het beugeltjes geklemd worden en de binnenkabel gaat door het nippeltje. Bedien de choke en controleer of de gaskleppen zowel volledig dicht alsook volledig open gaan bij het bedienen van de choke. Controleer ook of de gasklep een klein beetje geopend wordt als de choke aangetrokken wordt.

Monteer vervolgens de gaskabel door de stelnippel van de gaskabel in de bevestigingsbeugel te steken. Steek de binnenkabel door het gaatje in het (draaibare) pinnetje op de gaskleparm. De binnenkabel kan op de gewenste lengte vastgeklemd worden doordat hij tussen de ringetjes geklemd wordt door het moertje (niet te vast) aan te draaien.

Monteer tot slot het luchtfilter en bevestig de benzineslang. Zorg voor een schone brandstoftoevoer. Vuil uit de tank kan de sproeiers en brandstofgangen in de carburateur verstopt doen raken. Gebruik daarom bij voorkeur een benzinefilter.

Ps. De 38/38DGS carburateur heeft een aansluiting voor een brandstofretourleiding (zie pijltjes op carburateur). Deze kan eventueel afgedopt worden indien wenselijk, maar indien een retourleiding op de auto aanwezig is kan deze ook gewoon benut worden.

Pss. Op de B230 met Pierburg carburateur zijn enkele elektrische draden aanwezig. Deze worden bij de Weber niet meer gebruikt en kunnen dus verwijderd/geisoleerd worden.

Motoren met EGR:
Op de B200 en B230 motoren kan een EGR-PulseAir systeem aanwezig zijn. Dit kan naar wens geheel verwijderd worden. De gaten in de uitlaatpoorten kunnen voorzien worden afdopplugjes die in de gaten gezet kunnen worden (zie Motor materiaal)

4. Afstellen

Vooraf: Zorg voor een schone brandstoftoevoer. Vuil uit de tank kan de sproeiers en brandstofgangen in de carburateur verstopt doen raken. Geadviseerd wordt om een benzinefilter in de aanvoerleiding te plaatsen.

De carburateur wordt afgeleverd met een basisafstelling, echter aangezien diverse motorvariabelen invloed hebben op de afstelling van een carburateur, kan bijstellen nodig zijn.

Het stationair toerental kan bij de 38/38DGS carburateur versteld worden met de stelschroef op de gaskleparm, zie linker afbeelding hieronder. Bij de 32/36DGV carburateur zit de stelschroef voor het toerental aan het huis, zie rechter afbeelding.

Het mengsel bij stationair toerental kan bij de 38/38DGS versteld worden met de twee stelschroeven aan de buitenzijde van de carburateur, zie linker afbeelding. Bij de 32/36DGV is slechts eureurn stelschroef, zie rechter afbeelding. De basisinstelling van de mengsel-stelschroeven is veelal twee volledige rotaties linksom, vanaf het punt dat de stelschroef volledig is ingedraaid. (Let op: draai deze stelschroef alleen lichtjes in/vast wanneer dit gedaan wordt!)

Bij het verstellen van het stationair-mengsel geldt: Linksom (uit) voor een rijker mengsel, en rechtsom (in) voor een armer mengsel. Gebruik hierbij ongeveer een kwart rotatie per keer. Het afstellen van het stationair-mengsel is een wisselwerking met het stationair toerental: de ene instelling beeurnvloedt de andere. Het afstellen van beide is daarom een samenspel.

Wanneer u tijdens het rijden het idee heeft dat de afstelling net niet juist is, neem dan contact op zodat we kunnen adviseren over eventuele aanpassing van sproeiers.



Veel rijplezier!